27th Feb 2025
Yassir was acht jaar en keek al weken uit naar de Ramadan. Zijn older broer Karim zat aan tafel en zei: "Je bent nog jong, Yassir!". Maar Yassir veranderde niet. "Ik probeer het gewoon, mama! Misschien een halve dag?" vroeg hij opgewonden. Zijn ouders keken naar elkaar met een glimlach en zijn moeder zei: "Nou, laten we het proberen, ja?"
Op de eerste dag van Ramadan stond Yassir extra vroeg op. Hij had warme melk en dadels gehad. "Dank u, mama!" zei hij, terwijl hij een boterham at. Na het bidden liepen ze naar huis. "Voelt goed, hè?" zei zijn vader, en Yassir knikte en voelde zich trots en volwassen. Daarna hielp hij in de keuken en leerde hij geduld. De beloning kwam met de zonsondergang; een dadel, een slok water, en de geur van soep werd zijn mooiste herinnering.
Op school speelde hij met zijn vrienden, maar de middag was zwaar. Thuis hielp hij met groenten snijden voor soep. "Dank je, Yassir," zei zijn moeder. Hij studeerde en fluisterde: "Ik kan dit." Toen hij voetbalde met Karim, voelde hij zich licht. En toen de zon onderging, was de geur van mama’s eten steeds dichterbij.
Toen hij zijn eerste slok nam en een dadel proefde, voelde het als de lekkerste maaltijd ooit. "Ik ben trots op je," zei zijn vader. Yassir glimlachte en wist dat hij nog niet elke dag kon vasten. Hij leerde dat Ramadan ging over samen zijn, geduld en dankbaarheid. En dat was pas het begin van zijn Ramadan-reis.